Jas verdwenen uit garderobe: pech of toch niet?
Stelt u zich de situatie voor: u gaat gezellig borrelen met vrienden in een café. U geeft uw jas tegen betaling af bij de garderobe en ontvangt hiervoor een reçu. Als u uw jas wilt afhalen,
blijkt deze uit de garderobe te zijn verdwenen. De caféhouder wijst op het bordje waarop staat vermeld: “De directie is niet aansprakelijk voor diefstal en/of zoekraken van kledingstukken.”. Maar laat het nou net uw mooie jas ter waarde van € 450 zijn. Kan een caféhouder zijn aansprakelijkheid afwijzen door middel van een simpel bordje?
Bewaarneming
Door het afgeven van een jas (al dan niet tegen betaling) bij een garderobe, komt een bewaarnemingsovereenkomst (art. 7: 600 BW) tot stand. Bewaarneming is de overeenkomst waarbij de bewaarnemer zich tegenover de bewaargever verbindt, een zaak die de bewaargever hem toevertrouwt, te bewaren en terug te geven. Hierbij dient de bewaarnemer de zorg van een goed bewaarnemer in acht te nemen (art. 7:602 BW). Het regelen van aansprakelijkheid bij algemene voorwaarden is mogelijk. De caféhouder doet dit door middel van het plaatsen van een bordje. Zo probeert hij zijn aansprakelijkheid te beperken en zelfs uit te sluiten. Kan hij dit doen door middel van een bordje?
Algemene voorwaarden
Algemene voorwaarden zijn bedingen die zijn opgesteld om in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen, met uitzondering van de bedingen die de kern van de prestatie aangeven. Deze laatstgenoemde bedingen dienen duidelijk en begrijpelijk te zijn geformuleerd, aldus artikel 6:231 sub a BW. In bovenstaande situatie voldoet het beding op het bordje aan deze definitie: de bewaarnemingsovereenkomst komt telkens tot stand wanneer iemand zijn jas bij de garderobe afgeeft en het beding betreft niet de kern van de prestatie, namelijk de bewaarneming, maar sluit de aansprakelijkheid van de bewaarnemer uit. Ten slotte is het beding duidelijk en begrijpelijk geformuleerd.
Lijstenstelsel
De wederpartij van de algemene voorwaarden heeft de bevoegdheid om het beding te vernietigen indien dit onredelijk bezwarend is. In de wet spreekt men van het zogenaamde ‘lijstenstelsel’, ter bescherming van de consument. Deze lijsten bieden uitvoerige opsommingen van bedingen die worden geacht c.q. worden vermoed een voor de wederpartij/consument onredelijk bezwarend karakter te hebben. Een beding dat op de ‘zwarte lijst’ voorkomt (art. 6:236 BW) wordt als onredelijk bezwarend aangemerkt. Het is daarom in beginsel zonder meer vernietigbaar en tegenbewijs is niet mogelijk. Op de ‘grijze lijst’ (art. 6:237 BW) staan bedingen die worden vermoed onredelijk bezwarend te zijn. Dit vermoeden is weerlegbaar: de gebruiker heeft de mogelijkheid om aan te tonen dat het beding in de gegeven omstandigheden niet onredelijk bezwarend is en daarom niet kan worden vernietigd. De bewijslast dat een lijst of onderdeel hiervan van toepassing is, rust op degene die zich daarop beroept. Maar het feit dat de consument een bepaalde algemene voorwaarde uitdrukkelijk en welbewust heeft aanvaard, staat niet aan de toepasselijkheid van de lijsten in de weg.
Exoneratieclausule
Het beding waar de caféhouder zich op beroept, wordt ook wel een exoneratieclausule genoemd. Op deze manier probeert hij zijn wettelijke verplichting tot schadevergoeding zoveel mogelijk uit te sluiten. Dit beding staat echter vermeld op de grijze lijst (art. 6:237 sub f BW) en wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn. Maar hoe dient u te bewijzen dat het beding van de caféhouder onredelijk bezwarend is als u hem aansprakelijk stelt? In onderstaande uitspraak geeft de rechter antwoord.
Uitspraak
In een soortgelijke situatie heeft een kantonrechter uitspraak gedaan.¹ Een consument heeft tegen betaling van één gulden zijn jas ter waarde van € 550 afgegeven ter bewaring bij de garderobe van de in deze procedure gedaagde partij. Aan het einde van de avond blijkt de jas te zijn vermist. De consument stelt de gedaagde aansprakelijk op grond van de bewaarnemingsovereenkomst en vordert schadevergoeding ter waarde van de verdwenen jas op grond van wanprestatie: de gedaagde is zijn verplichtingen uit hoofde van de bewaarnemingsovereenkomst niet naar behoren nagekomen. Maar de gedaagde beroept zich op een exoneratiebeding, weergegeven op het bordje bij de garderobe: “De directie stelt zich niet aansprakelijk voor diefstal en/of zoekraken van kledingstukken e.d.”.
De rechter oordeelde dat een dergelijk bordje gedaagde niet kan vrijwaren. In een bewaakte garderobe dienen afgegeven kledingstukken te worden bewaakt en teruggegeven. De bewaarnemer moet maatregelen nemen tegen diefstal en verlies. Kan hij een kledingstuk niet teruggeven, dan is hij aansprakelijk voor de schade. Een voorwaarde die deze aansprakelijkheid uitsluit is daarom niet geldig.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat een beroep op bordjes die de aansprakelijkheid uitsluiten in een bewaakte garderobe, onredelijk bezwarend is. Het feit dat u het bordje bij de garderobe had gezien, wil niet automatisch zeggen dat de caféhouder hierdoor niet aansprakelijk is voor het zoekraken van uw jas. In bovenstaande situatie kunt u dus met succes de caféhouder aansprakelijk stellen.