Hybride stelsel WGA uit balans

In zijn premienota WGA en ZW 2015 vergelijkt het UWV appels met peren en trekt het de verkeerde conclusies over het hybride stelsel voor verzekering van arbeidsongeschiktheid. Dit is bij de WGA-vast hopeloos uit balans. Erger nog: het stimuleert op geen enkele manier de re-integratie van gedeeltelijk arbeidsongeschikten. In plaats daarvan zet het werkgevers aan tot kortetermijndenken en ‘premiehoppen’. Het is hoog tijd de perverse prikkels uit het systeem te halen.

Eén van de eerste dingen die je op de middelbare school bij wiskunde leert, is dat je geen appels met peren moet vergelijken. Doe je dat toch, dan krijg je rare uitkomsten en trek je verkeerde conclusies. Helaas is dit precies wat UWV doet in zijn nota Gedifferentieerde premies WGA en ZW 2015. Hierin, en in het bijbehorende persbericht, vergelijkt de uitkeringsinstantie de publieke premie WGA-vast met premies die verzekeraars vragen. Een fundamenteel onjuiste aanpak, die dan ook een compleet verkeerd beeld geeft van het verzekeringsstelsel voor gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

Verschillende wijze
UWV en private verzekeraars berekenen hun premie op heel verschillende wijzen. Waar de premie van de uitkeringsinstantie tot doel heeft de uitkeringen van een specifiek jaar te financieren (omslagstelsel), moet dat van de verzekeraars alle toekomstige lasten dekken (kapitaaldekking). Toch doet UWV net alsof beide stelsels gelijk zijn. Het signaleert dat er een licht premieverschil (in zijn voordeel) is. En het concludeert dat we momenteel te maken hebben met een kleine correctie in de markt, omdat veel bedrijven er door dit premieverschil voor zouden kiezen om terug te stappen in het publieke bestel.

Dat is net doen alsof de financiering van de AOW (omslagstelsel) en die van aanvullend pensioen (kapitaaldekking) hetzelfde zijn. Of – inderdaad – appels en peren.

Niet aan de orde
Het is ook net doen alsof UWV en private verzekeraars in het huidige hybride stelsel daadwerkelijk concurreren. Dat is weliswaar de bedoeling, maar anno 2014 totaal niet meer aan de orde. Wat we wel zien, is dat verzekeraars zich terugtrekken uit deze markt of zeer huiverig zijn. Dat vrijwel geen enkele werkgever nog uit het publieke bestel stapt. En dat werkgevers juist wél massaal terugkeren naar het publieke bestel. Want dit laatste zal per 1 januari 2015 in veel grotere aantallen gebeuren dan UWV ons nu voorspiegelt.

Klompen
Iedereen die de huidige overstapregels en de uiteenlopende premiestelsels kent, kan op zijn klompen aanvoelen dat er een grotere verschuiving plaatsvindt dan de uitkeringsinstantie doet voorkomen. Met zijn omslagstelsel belast UWV aan werkgevers de WGA-uitkeringen van 2015 door.

Ander systeem
Na een ingewikkelde berekening komt het tot een geïndividualiseerde premie voor de WGA-vast (zoals het dat ook doet voor de ZW en de WGA-flex). Via die premie betaalt iedere werkgever de aan hem toegerekende uitkeringen van twee jaar eerder, vermenigvuldigd met een correctiefactor (die de laatste jaren ruim boven de één lag). Dit is een totaal ander systeem dan dat van de verzekeraars. Die vragen een premie voor alle werknemers die in een jaar ziek worden en die alle toekomstige uitkeringen dekt.

Premiehoppen
Het vervelende is dat werkgevers door dit fundamentele verschil en de huidige overstapregels een strategie kunnen hanteren die neerkomt op ‘premiehoppen’. Door soms eigenrisicodrager te zijn en vervolgens na een tijdje weer terug te stappen in het publieke bestel, kunnen bedrijven hun financiële positie verbeteren.
Dit brengt de doelen die de wetgever met het hybride stelsel had niet dichterbij, integendeel zelfs. Betere re-integratie en optimale benutting van de resterende verdiencapaciteit van deels arbeidsongeschikten vragen om stabiliteit. Alleen zo kunnen werkgever en uitvoerder de lessen toepassen die ze in voorgaande jaren bij de re-integratie hebben geleerd.

Kwalijk
Maar neem het werkgevers eens kwalijk dat ze hun kans grijpen door nu terug te keren naar UWV. Daar betalen ze de komende vier jaar gegarandeerd de minimumpremie (hoe verzin je het!). Want in tegenstelling tot bij de Ziektewet kent de WGA-vast geen ‘boete’ voor terugkeer in het publieke bestel.

Voordelen
Bovendien hoeven werkgevers in het publieke bestel zitten geen voorziening op hun balans op te nemen, terwijl zij toch wel degelijk (met een vertraging van twee jaar) hun eigen uitkeringen betalen. Zulke financiële voordelen wegen zwaar in deze economisch moeilijke tijden. Veel bedrijven zijn bezig met overleven. Zij maken zich drukker over een betere cash flow positie op de korte termijn dan over de (veel) grotere last die na vier jaar op hen afkomt. Misschien is het uitstel van executie – maar wie dan leeft, dan zorgt, nietwaar?

Bizar
Het bizarre van de rekensystematiek in het publieke bestel is dat vervolgens een bijzonder fenomeen optreedt: naarmate meer werkgevers terugkeren naar UWV, zakken daar de premies verder. Want hoewel het publieke aandeel van de loonsom groeit, beïnvloedt de schadelast van terugkerende werkgevers de publieke schadelast in de eerste twee jaar in het geheel niet.

Dalende premie
UWV meldt in zijn nota keurig hoe dit drukkende effect op de publieke premie tot stand komt. Wat het verzuimt te vertellen, is dat de dalende premie op geen enkele manier samenhangt met verbetering van de publieke re-integratie. En dat de lasten dus naar de toekomst worden verschoven.

Meer terugkeerders
Dit brengt ons terug bij de voorspelling dat de private WGA-vast veel harder zal leeglopen dan UWV voorpelt. Dit jaar daalde het marktaandeel al met vijf procentpunt tot 46 procent van de loonsom. Maar per 1 januari 2015 loopt ongeveer 50% van de verzekeringscontracten af. Toch verwacht UWV dat het percentage volgend jaar hoogstens zakt tot 43% van de loonsom. Dat is niet realistisch. Een rekensom die is gebaseerd op de verhoudingen zoals die eind vorig jaar zijn waargenomen, leidt tot een veel grotere daling. Dan spreken we over liefst tien procentpunt.

Minimumpremie
Tegelijkertijd zijn er nauwelijks nog werkgevers die eigenrisicodrager worden. Veel bedrijven betalen in het publieke bestel de minimumpremie. Die weerspiegelt niet hun werkelijke risico; verzekeraars moeten (kapitaaldekking!) voor deze werkgevers hogere premies rekenen.
Dit weerhoudt deze werkgevers van uitstappen. Aan de andere kant zijn er werkgevers aan wie UWV uitkeringen toerekent en die in het publieke bestel dus een hogere premie betalen. Zij moeten bij uitstap de toekomstige uitkeringen financieren aan ingestroomde WGA’ers en zieken die in de WGA zullen komen (inlooprisico).
Hiervoor moeten zij een koopsom aan hun verzekeraar betalen of op zijn minst een hinderlijke voorziening opnemen op hun balans. Deze werkgevers zijn locked in: uit het publieke bestel stappen is voor hen nauwelijks een optie.

Onhoudbaar
Een bedrijf dat nu in het publieke bestel een gedifferentieerde premie van 0,7% betaalt, moet zo bij uitstap een koopsom betalen of een voorziening treffen die al gauw oploopt tot zo’n 2,5% van de loonsom. Dat is, zeker in tijden van broos economisch herstel, een enorme drempel. Zo’n werkgever peinst er niet over om uit te stappen, daarvoor is de financieringslast op de korte termijn te hoog. Ook al is uitstappen op de langere termijn veel voordeliger. En ook al zorgt uitstappen voor een betere re-integratie.

Private uitvoering
Als de wetgever écht de best mogelijke re-integratie wil, kan hij het hybride stelsel het beste opheffen en kiezen voor volledig private uitvoering. Is dat om wat voor reden dan ook geen optie, dan moet er bij de WGA-vast op zijn minst een ‘boete’ komen te staan op terugkeer in het publieke bestel, zoals die bij de Ziektewet al bestaat.

Verder zou het redelijk zijn om publiek verzekerde werkgevers te verplichten tot een voorziening op hun balans. Dit voorkomt meteen grote missers bij fusies en overnames. Hier is niet de politiek aan zet, maar de AFM en de accountants. Zij staan immers voor een zo goed mogelijke weergave van (te verwachten) baten en lasten.

Hoog tijd
Het is hoog tijd dat de verantwoordelijke partijen in actie komen. Het hybride stelsel is hopeloos uit balans en met de huidige spelregels onhoudbaar. Hoezeer UWV ook het tegendeel mag beweren.

Wat als uw werknemer ziek wordt op vakantie?

De zomervakantie is weer volop in gang. Zo’n tweederde van de Nederlanders gaat in deze periode met vakantie om te genieten van zon, zee en strand of voor een meer actieve vakantie in het binnen- of buitenland.

Hoewel iedere medewerker hoopt tijdens de vakantie eens flink op te kunnen laden na een jaar hard werken, kan het tegengestelde gebeuren: hij of zij wordt ziek en kan zelfs niet op tijd terug zijn om weer aan de slag te gaan.

Welke regels gelden er dan ook alweer?

  • Als een medewerker ziek wordt tijdens de vakantie, is het belangrijk dat hij zich ziek meldt bij de werkgever en eventueel bij de arbodienst. Dit moet binnen 24 uur gebeuren.
  • De werknemer moet bereikbaar zijn. Daarom geeft hij bij zijn ziekmelding een adres of telefoonnummer door waarop hij te bereiken is.
  • De zieke medewerker laat zich in de vakantieplaats behandelen door een (huis)arts. Het is belangrijk dat hij de bewijzen hiervan bewaart.
  • Als de werknemer er fysiek toe in staat is, keert hij zo snel mogelijk terug naar Nederland.
  • Als de medewerker aan het eind van de vakantieperiode om medische redenen niet kan terugkeren naar Nederland, zorgt hij ervoor dat hij bewijs kan laten zien dat hij niet mag reizen. Zodra de werknemer er fysiek toe in staat is, keert hij terug naar Nederland.
  • Zodra de medewerker terug is in Nederland, neemt hij contact op met zijn werkgever en de arbodienst. Hij kan dan worden opgeroepen voor het spreekuur van de bedrijfsarts.

Als een werknemer deze regels naleeft, kan de werkgever snel controleren en is de kans groter dat de medewerker zijn vakantiedagen terugkrijgt.

Ziekte- en verzuimreglement
Iedere werkgever doet er goed aan om een ziekte- en verzuimreglement te hebben, waarin de regels voor ziekmelding tijdens vakantie vermeld staan.

Nieuwe ziektewet: betalen per zieke flexwerker vanaf 2014

Werkgevers gaan vanaf 1 januari 2014 betalen voor flexwerkers die ziek zijn als hun tijdelijke contract afloopt. Nu verdwijnen deze tijdelijke krachten nog in Ziektewet, maar binnenkort blijven werkgevers verantwoordelijk voor hun zieke flexwerkers, ook financieel. HR moet flexwerkers dus meenemen in het verzuimbeleid, omdat de werkgever anders flink wordt aangeslagen voor ziek flexibel personeel.

Nu verdwijnen nog te veel flexwerkers aan het eind van hun contract ziek de vangnetregeling van de Ziektewet in. Dat kost werkgevers niets, maar door hen binnenkort wel aan te slaan voor zieke flexwerkers wil de wetgever misbruik van de Ziektewet tegengaan.

Sinds 1 januari van dit jaar (2013) is daarom al de Wet Beperking Ziekteverzuim en Arbeidsongeschiktheid Vangnetters (BeZaVa) ingevoerd, ook bekend als de Modernisering Ziektewet. De gevolgen van deze wet gaan werkgevers vanaf 1 januari 2014 echt merken.

Premie betalen voor zieke flexwerkers
Want per 1 januari 2014 gaan werkgevers een nieuwe gedifferentieerde premie betalen om daarmee bij te dragen aan ziektekosten van flexwerkers die in de Ziektewet of WIA komen. Dit heeft ook gevolgen voor het eigenrisicodragerschap voor de Ziektewet en de WGA.

Daarnaast verandert per 1 januari 2014 de opbouw van de WW-premie. De delen voor de kinderopvang, ZW en WGA komen te vervallen.

Ziektewet-uitkering wordt doorbelast aan werkgever
Werkgevers die vanaf 2012 flexwerkers hadden waaraan een ziektewetuitkering is uitbetaald na het einde van hun dienstverband, worden vanaf 2014 doorbelast in de nieuwe gedifferentieerde premie Werkhervattingskas (Whk).

Werkgevers hebben uiterlijk augustus 2013 een lijst van het UWV gekregen met (ex)-werknemers die in 2012 een Ziektewetuitkering kregen. Binnen 4 weken na ontvangst, kunnen zij van deze lijst bij UWV kopieën opvragen van de beslissingen over deze uitkeringen. Deze kopieën heeft de werkgever nodig om het financiële risico van eventueel eigenrisicodragerschap voor de Zieketwet in 2014 in te schatten.

Wat zijn flexwerkers?
Vanaf 1 januari 2014 gaan werkgevers dus meebetalen aan de ziektekosten van flexpersoneel via een gedifferentieerde premie voor flexwerkers. Met flexwerkers bedoelt de wetgever:

  • werknemers met een ‘fictieve dienstbetrekking’, zoals thuiswerkers, stagiaires of provisiewerkers, die ziek worden
  • werknemers die ziek uit dienst gaan
  • maar ook werknemers die binnen 4 weken na het einde van hun dienstverband ziek worden (de zogenoemde nawerking)

Veel premies werknemersverzekeringen veranderen per 1 januari 2014
Door de Modernisering Ziektewet verandert per 1 januari 2014 de premie voor de WW. Verder verdwijnt de gedifferentieerde premie WGA en komt de nieuwe gedifferentieerde premie Werkhervattingskas (Whk).

De premie WW bestaat in 2013 uit de volgende delen:

  • een deel voor de WW-Awf
  • een deel voor het sectorfonds (sectorpremie)
  • een deel voor de kinderopvang
  • een voor de ZW
  • een deel voor de WGA

Vanaf 1 januari 2014 bestaat de premie WW alleen nog uit het deel voor de WW-Awf en het deel voor het sectorfonds. De delen voor de kinderopvang, ZW en WGA komen binnen de premie WW te vervallen. Deze delen zijn momenteel verwerkt in een opslag op de sectorpremie of Ufo-premie. Het deel voor de kinderopvang wordt onderdeel van de basispremie WAO/WIA.

Gedifferentieerde premie WGA wordt gedifferentieerde premie Whk per 1 januari 2014
De gedifferentieerde premie WGA wordt nu per werkgever vastgesteld en is afhankelijk van het arbeidsongeschiktheidsrisico in de onderneming. Hierbij maakt de Belastingdienst onderscheid tussen kleine en grote werkgevers:

  • U bent in 2013 een grote werkgever als het totaal van de premielonen van uw werknemers in 2011 meer was dan € 757.500.
  • U bent in 2013 een kleine werkgever als het totaal van de premielonen in 2011 niet meer was dan € 757.500.

Gedifferentieerde premie Whk
De gedifferentieerde premie WGA gaat op in de gedifferentieerde premie Werkhervattingskas (Whk), die daarnaast bestaat uit premies voor flexwerkers. De gedifferentieerde premie Whk bestaat dus uit de volgende delen:

  • een premiedeel WGA-vast
  • een premiedeel WGA-flex
  • een premiedeel ZW-flex

Bereken premiebedrag met online premiewijzer
Met de Premiewijzer Gedifferentieerde premie Werkhervattingskas (Whk) op de website van UWV kunt u een schatting maken van de hoogte van uw gedifferentieerde premie Werkhervattingskas (Whk) in 2014.
U kunt de premiewijzer daarmee ook gebruiken als hulpmiddel om te bepalen of het voor u gunstig is om eigenrisicodrager te worden voor de Ziektewet of WGA-vast in 2014 (u kunt in 2014 nog geen eigenrisicodrager voor de WGA-flex worden).

Nieuwe werkgeverscategorie
Voor de berekening van de gedifferentieerde premie Whk komt er bij een nieuwe categorie werkgever bij: de middelgrote werkgever. Binnen elke werkgeverscategorie komt de premie op een andere manier tot stand:

  • Kleine werkgevers hebben een premieplichtig loon dat maximaal 10 keer het gemiddelde premieplichtige loon is. Zij betalen een premie per sector.
  • Middelgrote werkgevers hebben een premieplichtig loon dat meer dan 10 keer en maximaal 100 keer het gemiddelde premieplichtige loon is. Zij betalen het gewogen gemiddelde van een premie per sector en een individuele premie.
  • Grote werkgevers hebben een premieplichtig loon dat meer is dan 100 keer het gemiddelde premieplichtige loon. Zij betalen een individuele premie. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt het gemiddelde premieplichtige loon vast. Voor het berekenen van de gedifferentieerde premie Whk gebruikt UWV de loongegevens van 2 jaar eerder. De gedifferentieerde premie Whk over 2014 is dus gebaseerd op de gegevens van 2012.

Schema veranderingen premies werknemersverzekeringen per 1 januari 2014
In het schema hieronder, vindt u een overzicht van de veranderingen in de premies werknemersverzekeringen per 1 januari 2014.

Schema veranderingen premies werknemersverzekeringen in 2014

2013

2014

Premie WW:

  • deel voor de WW-Awf
  • deel voor het sectorfonds (sectorpremie)
  • deel voor de ZW
  • deel voor de WGA
  • deel voor de kinderopvang
Premie WW:

  • deel voor de WW-Awf
  • deel voor het sectorfonds (sectorpremie)
Gedifferentieerde premie WGA

 

Gedifferentieerde premie Whk:

  • premiedeel WGA-vast
  • premiedeel WGA-flex
  • premiedeel ZW-flex


Veranderingen voor eigenrisicodragers per 1 januari 2014

De komst van de gedifferentieerde premie Whk per 1 januari 2014 heeft gevolgen voor het eigenrisicodragerschap voor de werknemersverzekeringen. Wat de gevolgen zijn, hangt af van uw situatie:

U bent eigenrisicodrager voor de ZWAls u eigenrisicodrager voor de ZW bent, draagt u het risico voor arbeidsongeschiktheid van uw ex-werknemers die bij ziekte recht hebben op een ZW-uitkering. Als eigenrisicodrager voor de ZW betaalt u daarom een lagere sectorpremie of een lagere Ufo-premie. Vanaf 1 januari 2014 vervalt deze korting. In plaats daarvan betaalt u een lagere gedifferentieerde premie Whk, omdat u het premiedeel ZW-flex niet hoeft te betalen. Verder gaat u ook het risico dragen voor overlijdensuitkeringen aan nabestaanden van werknemers met een ZW-uitkering die onder het eigen risico vallen (dus ook flexwerkers).

U bent eigenrisicodrager voor de WGAAls u eigenrisicodrager voor de WGA bent, draagt u maximaal 10 jaar het risico voor gedeeltelijke en tijdelijke volledige arbeidsongeschiktheid van uw werknemers. Als eigenrisicodrager voor de WGA betaalt u daarom geen gedifferentieerde premie WGA.

Vanaf 1 januari 2014 geldt het eigenrisicodragerschap voor de WGA alleen nog voor werknemers met een vast dienstverband. U betaalt dus niet het premiedeel WGA-vast, maar wel het premiedeel WGA-flex (en het premiedeel ZW-flex). Verder gaat u ook het risico dragen voor overlijdensuitkeringen aan nabestaanden van werknemers met een WGA-uitkering die u in dienst had.

U kunt nog geen eigenrisicodrager worden voor de arbeidsongeschiktheid van flexwerkers. Dat kan pas vanaf 2016.

U bent eigenrisicodrager voor de ZW en de WGAAls u voor de ZW en de WGA eigenrisicodrager bent, hoeft u vanaf 2014 de premiedelen ZW-flex en WGA-vast niet te betalen. U betaalt wel het premiedeel WGA-flex. Daarnaast gaat u het eigen risico dragen voor overlijdensuitkeringen aan nabestaanden van uw werknemers met een ZW-uitkering die onder het eigen risico vallen (dus ook flexwerkers), en van werknemers met een WGA-uitkering.

Aanvraag risicodrager indienen voor 2 oktober
Als een werkgever vanaf 1 januari 2014 eigenrisicodrager wil worden, moet deze vóór 2 oktober 2013 een aanvraag indienen bij de Belastingdienst. Als u voor die datum nog niet alle informatie van UWV binnen hebt, moet u toch de aanvraag indienen.

Als u daarna op basis van de informatie van UWV toch geen eigenrisicodrager wilt worden, kunt u de Belastingdienst vragen om de aanvraag opnieuw te beoordelen. Dit kunt u doen door vóór 1 december 2013 een brief te sturen.

Schema veranderingen eigenrisicodragerschap ZW en WGA in 2014

 

2013

2014

Eigenrisicodragerschap ZW

 

Korting op de sectorpremie of Ufo-premie
  • Geen premiedeel ZW-flex
  • Wel premiedelen WGA-vast en WGA-flex
  • Ook eigen risico voor overlijdensuitkeringen aan nabestaanden van werknemers met een ZW-uitkering

 

Eigenrisicodragerschap WGA

 

Geen gedifferentieerde premie WGA
  • Geen premiedeel WGA-vast
  • Wel premiedeel WGA-flex (en premiedeel ZW-flex)
  • Ook eigen risico voor overlijdensuitkeringen aan nabestaanden van werknemers met een WGA-uitkering

 

Eigenrisicodragerschap ZW en WGA

 

  • Korting op de sectorpremie of Ufo-premie
  • Geen gedifferentieerde premie WGA

 

  • Geen premiedelen WGA-vast en ZW-flex
  • Wel premiedeel WGA-flex
  • Ook eigen risico voor overlijdensuitkeringen aan nabestaanden van werknemers met een ZW- of WGA-uitkering